ABZ, FRISS, Graydon
Terug naar overzicht
blog

Waarom betalen de Zeeuwen het best en de Flevolanders het slechtst?

De voorzitter van het VCMB, Mannes Westhuis, werd geïnterviewd in de meest recente editie van het Ondernemersbelang (nr. 3 2013). Mijn oog viel op een quote: “Nederland was altijd een land van stipte betalers, misschien mede dankzij de dominantie van het christelijke geloof.” Interessant! Is dit zo?

 

Het betaalgedrag in cijfers

De cijfers tonen aan dat de Zeeuwen traditioneel het beste betalen. Met een gemiddeld betalingsgedrag van 41,18 dagen over 2011 en 2012 lopen zij voorop; in de eerste twee kwartalen van 2013 betalen Zeeuwse bedrijven gemiddeld in 41,26 dagen. De Flevolanders daarentegen lopen achter de troepen aan. Zij betalen het slechtst met een gemiddelde score van 44,97 dagen over 2011 en 2012; in de eerste twee kwartalen van 2013 betalen de bedrijven in Flevoland gemiddeld in 45,16 dagen.

Betalen christenen sneller?

En dus ben ik naar de verdeling van religie gaan kijken. Inderdaad woont in Zeeland het hoogste percentage protestanten en wint de provincie van Friesland als je de orthodox gereformeerden meetelt, maar Flevoland komt op een goede vijfde plaats (bron Wikipedia). Als je naar het gehele christelijke geloof gaat kijken, wint Limburg. Limburg en Friesland betalen sneller dan het Nederlandse gemiddelde, maar zo zijn er nog wel meer provincies op te noemen zoals Noord-Brabant. Ik denk daarom dat de conclusie dat christenen sneller betalen, niet opgaat.

Zeeland vs. Flevoland

Wat speelt er nog meer tussen Zeeland en Flevoland?

  • Het aantal faillissementen in Flevoland in Q2 2013 is hoog in absolute getallen (103) tegenover 45 faillissementen in Zeeland (bron: Graydon). Afgezet tegen het aantal actieve bedrijven, ligt het aantal faillissementen in Flevoland meer dan twee keer zo hoog dan in Zeeland!
  • Daarnaast is de werkloosheid in Zeeland het laagst van Nederland en in Flevoland het hoogst.
  • Verder is het aantal voorzieningen per 100 duizend inwoners in Flevoland lager dan gemiddeld in Nederland.
  • De Zeeuwen voelen zich ook gewoon lekker ‘in der eigenen Heimat’: zij hebben de meeste binding met hun eigen provincie. Flevoland is de hekkensluiter; de inwoners van Flevoland hebben juist helemaal niets met hun provincie.

Al met al bekruipt mij een naargeestig gevoel bij deze uitspraken over ingepolderd Flevoland, maar het toont nog niet aan waarom het Flevolandse bedrijfsleven gemiddeld genomen slecht betaalt. Misschien is er echter wel een verband te vinden in de opbouw van het bedrijfsleven? Ik zocht door.

Profiel bedrijfsleven Zeeland vs. Flevoland vergelijkbaar

Het profiel van het bedrijfsleven in beide provincies is op het eerste gezicht heel vergelijkbaar. Zo zijn Zeeland en Flevoland de twee provincies met het kleinste aantal actieve bedrijven in Nederland. Zeeland telt in Q2 2013 39.812 actieve bedrijven, Flevoland telt er 43.714. De opbouw van het aantal werkzame personen per bedrijf is vergelijkbaar, waarbij in Flevoland het percentage bedrijven met 0 of 1 werkzame persoon hoger ligt dan in Zeeland (76% vs. 68%) (bron: Graydon).

Gaan we echter kijken naar de verdeling van de branches, zijn er een aantal opvallende verschillen waar te nemen. Er zijn vier branches die significant verschillen en daar zal de crux liggen in het afwijkende betaalgedrag. Dit zijn de Horeca (Z: 15%, F: 10%), IT/Telecom (Z: 2%, F: 5%), Zakelijke Dienstverlening (Z: 18%, F: 23%) en de Landbouw (Z: 9%, F: 7%). Zowel in de IT & Telecom als in de Zakelijke Dienstverlening rommelt het op dit moment met een top aantal faillissementen voor beide sectoren in Q2 2013. Ervan uitgaand dat het in de landbouw vaker gaat om familiebedrijven en een 'ons-kent-ons circuit' dat sneller betaalt, en de horeca haar leveranciers relatief snel móet betalen vanwege de vluchtigheid van de business, zou dit een verklaring kunnen zijn waarom de Zeeuwen snel, en de Flevolanders langzaam betalen. Het verschil zit hem in de samenstelling van het bedrijfsleven.

Het lijkt er dus op dat het verschil in betaalgedrag te maken heeft met de lokale economische omstandigheden (structuur bedrijfsleven, werkloosheidspercentage en faillissementen) en niet met de geloofsleer.

Gelijkaardige publicaties