Webservices
Terug naar overzicht
blog

De uitspraak van het Europese Hof tegen Google: Het recht op privacy versus het recht op informatie

Het Europese Hof oordeelde afgelopen dinsdag dat zoekmachinegigant Google kan worden gedwongen om gevoelige informatie uit zoekresultaten over een natuurlijk persoon weg te laten.

Dit deed behoorlijk wat stof opwaaien, omdat dit een fundamenteel signaal is van de EU over de balans tussen het recht op privacy versus het recht op informatie. Een belangrijk gegeven voor bedrijven en marketeers, gezien dit een eerste aanzet kan betekenen in de aanscherping van regels over het prijsgeven van (schadelijke) informatie. Hoe groot is de impact van deze uitspraak

Achtergrond

Aanleiding van de uitspraak van het Europese Hof was een Spaanse man die in protest ging vanwege een krantenartikel uit 1998 dat nog steeds vindbaar is op Google, waaruit blijkt dat hij indertijd in de schulden zat. Volgens de Spaanse man schaadt deze informatie zijn reputatie en is deze informatie inmiddels niet meer relevant.

Uiteenlopende reacties

Verschillende partijen hebben zich online en offline bemoeid met de discussie of de uitspraak van het Europese Hof terecht was. Mark Jansen van Google noemt de uitspraak in een reactie (natuurlijk) teleurstellend. De Nederlandse Vereniging van Journalisten meent dat door de uitspraak van het Hof censuur in de hand wordt gewerkt. Burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom is juist weer erg enthousiast: de privacy van de burger wordt hiermee weer sterker beschermd.

Bescherming persoonsgegevens

Het Europese Hof oordeelt dat een burger een “principieel recht heeft om te worden vergeten”. De reden hiervoor is dat de manier waarop zoekmachines informatie kan weergeven zorgt dat het mogelijk is om een zeer gedetailleerd beeld te schetsen van een persoon en diens verleden. Dit is in strijd met het recht op bescherming van persoonsgegevens.

Het recht op privacy versus het recht op informatie

David Kirkpatrick, expert op het gebied van technologisch en economische ontwikkelingen, zegt in een blog dat het recht op vrije informatie zwaarder moet wegen dan het recht op privacy. Hij beweert dat het recht op vrije informatie sterk wordt benadeeld door de uitspraak van het Europese Hof. Hij beweert ook dat de uitspraak van het Hof een zeer groot en gevaarlijk grijs gebied achterlaat, doordat het niet aangeeft in welke gevallen het wel en niet mogelijk moet zijn om te eisen dat informatie uit zoekresultaten wordt weggelaten. Hij gaat er aan voorbij dat wetten vaak ‘al doende’ worden gemaakt: jurisprudentie, ongetwijfeld beïnvloed door een doorlopend debat, zal in de loop van de komende jaren uitmaken waar de grenzen precies liggen.

Bescherming justitiële gegevens

In Nederland is de bescherming van justitiële gegevens goed geregeld en de tijd dat deze gegevens worden bewaard is beperkt. Een strafblad voor een misdrijf blijft 20 of 30 jaar staan; een strafblad voor een overtreding vijf jaar. Een aantijging of beschuldiging kan (uitzonderingen daargelaten) maximaal vier jaar in de gegevens blijven staan en wordt daarna niet meer bekeken bij het aanvragen van een VOG. Een Nederlands staatsburger kan, tegen betaling, te allen tijde de eigen gegevens inzien, maar de gegevens van een ander niet.

Het komt er op neer dat bepaalde vergrijpen en misdrijven na een aantal jaar niet meer door een bedrijf of natuurlijk persoon teruggevonden worden. Dit is gebaseerd op de redenering dat iemand die een misdrijf heeft gepleegd en daarvoor veroordeeld is, daarvoor boete doet en daarna vrij van zijn verleden een nieuwe kans verdient.

Mijn punt is niet dat schulden hebben en dergelijke zaken te vergelijken zijn met een misdrijf. Wel is het zo dat negatieve informatie zoals in het geval van deze case, beslissingen en meningen van mensen tot aan het einde van uw leven blijven beïnvloeden. Net zoals het bij misdrijven is geregeld, vind ik het persoonlijk niet vreemd dat het Europese Hof natuurlijke personen hiertegen wil beschermen.

Wat betekent dit voor Big Data en Privacy?

Zoals dat vaker gebeurt ontwikkelt, ook in het geval van Big Data en The Internet of Things, de techniek sneller dan de wetgeving. Het is logisch dat wetgevers wereldwijd de komende jaren zich meer en meer zullen buigen over de balans tussen privacy en het recht op informatie. Ik verwacht persoonlijk niet, zoals Kirkpatrick lijkt te geloven, dat bedrijven de ruimte krijgen hun financiële en technologische voordeel ten opzichte van consumenten op den duur te misbruiken om de consument te misleiden.

Wat denkt u dat dit betekent voor bedrijven die onder andere data van social media gebruiken om hun marketing- en sales af te stemmen op de individuele gebruiker? Of bijvoorbeeld voor het screenen van sollicitanten? Ik hoor graag van u. 

Gelijkaardige publicaties