Hoe bereken je een afschrijving?

Leer hoe u snel en gemakkelijk een afschrijving kunt berekenen.

Boekhouden is een vast en verplicht terugkerend klusje voor iedere ondernemer. Het is niet anders… Bonnetjes inboeken, btw bijhouden, kilometers registreren - het hoort er allemaal bij, net als het bijhouden van de afschrijving van uw bedrijfsmiddelen. Maar hoeveel mag u eigenlijk afschrijven? En hoe doet u dat precies?

Chapter 1

Wat is een afschrijving?

Auto’s, computers, kopieermachines en veel andere apparatuur en bedrijfsmiddelen gaan langer mee dan een jaar - althans dat mag u hopen. Omdat u ze langere tijd gebruikt, mag u ze niet volledig afschrijven in het jaar van aanschaf. U moet dit verdelen over de jaren waarin u de bedrijfsmiddelen gebruikt. Als een apparaat gemiddeld bijvoorbeeld 10 jaar meegaat, mag u de aanschaf over 10 jaar afschrijven. Waarschijnlijk is dat apparaat na 10 jaar echter nog wel iets waard - dus dat ‘restbedrag’ moet u in uw berekening meenemen. En zo heeft u de ingrediënten om afschrijvingen te berekenen: de aanschafkosten, de gebruiksduur en de restwaarde.

Chapter 1

Het berekenen van een afschrijving

De meest gebruikte methode voor het berekenen van afschrijvingen is de lineaire methode, waarmee u ieder jaar hetzelfde bedrag afschrijft. Allereerst trekt u de restwaarde van de aanschafkosten af. Het resterende bedrag deelt u vervolgens door de gebruiksduur. Koopt u bijvoorbeeld een machine van 10.000 euro, gaat deze 10 jaar mee en kunt u er na die 10 jaar nog 1.500 euro voor krijgen, dan wordt de jaarlijkse afschrijving: (€ 10.000 - € 1.500)/10 = € 850.

Chapter 1

Punten om op te letten

Er zijn maar drie variabelen - en de formule voor afschrijvingen is kinderlijk eenvoudig. Wat maakt het soms dan toch lastig? De definities en de exacte invulling van de variabelen. Want wat zijn nu werkelijk de totale aanschafkosten? En hoe bepaalt u de gebruiksduur van een product, zeker als dit bijvoorbeeld een apparaat is dat speciaal voor uw bedrijf is gebouwd? Een paar aandachtspunten per variabele:

  • Aanschafkosten. Uiteraard bestaan de aanschafkosten uit het bedrag dat u voor het product heeft betaald. Gaat het om een aanschaf waarvoor u subsidie heeft gekregen, zoals zonnepanelen? Dan trekt u dat bedrag van de aanschafkosten af. Eventuele installatiekosten mag u er echter weer bij optellen.
     
  • Restwaarde. Dit kan een lastige variabele zijn, want wat is iets over 5 of 10 jaar nog waard? Bij algemeen gangbare producten zoals computers, televisies of kantoormeubels kunt u simpelweg Googlen. Misschien worden 5 of 10 jaar oude varianten van het product te koop aangeboden? Dan geeft de vraagprijs u een indicatie. Daarnaast kan uw boekhouder of accountant u hierbij helpen. Gaat het om unieke producten, zoals een speciaal voor u gebouwde machine, dan kunt u de leverancier of een expert inschakelen voor het maken van een schatting.
     
  • Gebruiksduur. U mag maximaal 20% per jaar afschrijven, waardoor de gebruiksduur automatisch minimaal 5 jaar is. Vervolgens mag u kiezen voor de technische levensduur (de periode waarna het product niet meer werkt of bruikbaar is) of de economische levensduur (de periode waarna het product geen nut meer heeft voor uw bedrijf). En ook nu geldt dat u vaak een schatting zult moeten maken, waarbij uw boekhouder, Google, leveranciers of deskundigen uitkomst kunnen bieden.

Whitepapers

De laatste best practices in credit, risk en data management.

Alternatieve financiering aantrekken

Ontdek hoe u alternatieve financiering kunt aantrekken.

Uw bedrijf slim financieren?

Alle mogelijkheden rondom alternatieve financiering.

Gerelateerde blogartikelen

De laatste trends in credit, risk en data management.